Op verzoek van MOB en KNNV Groningen heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland de vergunning voor het storten van baggerslib in de stortputten van het Lauwersmeer geschorst. Dat betekent dat de Provincie Groningen het slib uit het Reitdiep niet mag storten totdat de Minister van Infrastructuur en Waterstaat heeft beslist op het bezwaar van MOB en KNNV.

In de uitspraak oordeelt de rechter dat de Minister van Infrastructuur en Waterstaat de vergunning onzorgvuldig heeft voorbereid en onvoldoende heeft gemotiveerd, met name waar het gaat om de risico’s voor de waterkwaliteit van het Lauwersmeer. Het Lauwersmeer is een Natura 2000-gebied, waar bijzondere vogels, vissen en planten leven. Uit de KRW-factsheet voor het Lauwersmeer blijkt dat de normen voor de specifiek verontreinigende stoffen ammonium en seleen nu al worden overschreden. Maar het slib uit het Reitdiep is hier niet op onderzocht, dus het kan zo maar zijn dat er nog meer ammonium en seleen bij komt.

Ook de activiteit zelf – het storten van baggerslib – is niet beoordeeld op de effecten op de waterkwaliteit. De vertroebeling die bij het storten ontstaat, kan een negatieve invloed hebben op de waterkwaliteit.

De minister heeft nagelaten om bij het verlenen van de vergunning te toetsen aan de Kaderrichtlijn Water (KRW). In het besluit werd verwezen naar een beoordeling door het Waterschap Noorderzijlvest. Ter zitting erkende de gemachtigde van de minister echter dat deze beoordeling niet is opgenomen in de vergunningstoets. Of de storting van het slib in het Lauwersmeer door het Waterschap Noorderzijlvest überhaupt is getoetst aan de KRW, is volgens MOB en KNNV bovendien onzeker: de betreffende stukken zijn niet in het geding gebracht en ook niet boven tafel gekomen via ingediende Woo-verzoeken.

De voorzieningenrechter benadrukt dat niet kan worden uitgesloten dat het storten van baggerslib leidt tot een (tijdelijke) achteruitgang van de ecologische en chemische waterkwaliteit, en daarmee tot strijd met de Kaderrichtlijn Water. Daarom is eerst aanvullend onderzoek nodig voordat verdere storting kan plaatsvinden. 

Voor de uitspraak, zie hier.